Ben jij iemand die altijd het gevoel heeft behulpzaam te moeten zijn? Denk je dat je te allen tijde klaar moet staan voor anderen?
Laten we eens stilstaan bij deze gedachte en vier vragen verkennen:

1.    Jij moet behulpzaam zijn, is dat waar?
Overweeg of het absoluut waar is dat je altijd behulpzaam moet zijn. Is het mogelijk dat er situaties zijn waarin je niet altijd beschikbaar kunt zijn, en is dat acceptabel?

2.    Jij moet behulpzaam zijn, kun je absoluut weten dat dat waar is?
Reflecteer op de zekerheid van deze gedachte. Kun je met absolute zekerheid zeggen dat je altijd behulpzaam moet zijn? Misschien zijn er momenten waarop anderen juist kunnen groeien door uitdagingen zelf aan te gaan.

3.    Hoe reageer je, wat gebeurt er wanneer je de gedachte gelooft dat jij behulpzaam moet zijn? Hoe behandel je de ander en jezelf wanneer je gelooft dat jij behulpzaam moet zijn?
Onderzoek hoe deze overtuiging je gedrag beïnvloedt. Kan het leiden tot overbelasting, verwaarlozing van je eigen behoeften of een gebrek aan grenzen? Hoe beïnvloedt het je relaties met anderen?

4.    Wie zou je zijn zonder de gedachte dat jij behulpzaam moet zijn? Hoe behandel je de ander en jezelf zonder deze gedachte?
Verken hoe het zou voelen om los te laten van de verplichting om altijd behulpzaam te zijn. Zou je nog steeds anderen willen helpen, maar vanuit een plek van vrije wil en oprechte intentie?

Keer de gedachte om naar het tegenovergestelde: “Ik moet niet behulpzaam zijn.” Vind drie voorbeelden dat deze omkering klopt. Zo ontdek je dat er momenten zijn waarop het niet jouw verantwoordelijkheid is om anderen te helpen, en dat is oké.

Dan ga je mensen ondersteunen vanuit een oprechte wil om te helpen, niet omdat je vindt dat dat nou eenmaal zo moet. Dan is er ruimte voor zelfzorg en respecteer je niet alleen je eigen grenzen maar ook de anders autonomie.